Home

Ontwikkeling en empirische onderbouwing

Bij de totstandkoming van het ontwikkelingsprofiel speelde wetenschappelijk onderzoek een belangrijke rol. In dit onderzoek zijn globaal 4 fases te onderscheiden.

1. De Ontwerpfase (1992-1996)

Het profiel schema is op basis van de literatuur en klinische ervaring geconstrueerd. Daarna werd het schema in de klinische praktijk op volledigheid (dekking) getoetst. Bij deze toetsing werd bij zes groepen van 10-15 patiënten onderzocht of de persoonlijkheidskenmerken die bij een intake overleg een rol speelden bij het opstellen van een behandelplan in het profielschema voorkwamen (Abraham 1993, 1997).

2. De Psychometrische fase (1994-2000)

De toetsing van de instrumentele kwaliteiten stond in deze fase centraal. Het Ontwikkelingsprofiel bleek te voldoen aan criteria als interbeoordelaars- en interne betrouwbaarheid, construct- en externe validiteit (Van e.a. 1995, Callewaert e.a. 1995, Van e.a. 2000)

3. Effect evaluatie (2000 – heden)

Onderzocht wordt of het Ontwikkelingsprofiel bruikbaar is als instrument bij voor- en nametingen bij het wetenschappelijk onderzoek naar het beloop en het effect van behandeling. (Ingenhoven, 2009)

4. De Ontwikkelingsprofielvragenlijst (2010 – heden)

De ontwikkeling en toepassingsmogelijkheden van het Ontwikkelingsprofiel in de vorm van een zelfinvulvragenlijst (OPV) staat in deze fase op de voorgrond. De volgende hypothesen worden in dit onderzoek getoetst:

  • Is de test-hertest betrouwbaarheid van de OPV voldoende.
  • Hoe staat het met de interne consistentie van de lijst.
  • Discrimineert de OPV voldoende tussen gezonde proefpersonen en cliënten, en voldoende met betrekking tot de ernst van de problematiek.
  • Hoe kunnen de uitslagen van de OPV worden genormeerd.